Leerlingen kunnen tijdens het groepswerk rollen krijgen. Ieder groepslid wordt zodoende verantwoordelijk voor een eigen taak. Dit structureert de bijdragen van groepsleden en maakt de kans dat een lid ‘meelift’ op de inspanningen van de andere groepsleden aanmerkelijk kleiner.
Kortom, er zijn veel rollen en bijbehorende taken te verzinnen. Welke rollen met welke taken worden ingezet hangt sterk af van het soort opdracht.
In elk geval moet gelden
- Er is sprake van positieve wederzijdse afhankelijkheid.
- De opdracht is zo geformuleerd dat leerlingen elkaar nodig hebben voor een
goed resultaat. - Individuele aanspreekbaarheid.
- Elk lid van de groep is aanspreekbaar op de eigen inbreng en op het
groepsresultaat. - Er is sprake van directe interactie. De opdracht nodigt uit tot samenwerken en de opstelling is zodanig dat het de interactie bevordert.
- Er wordt een beroep gedaan op sociaalcommunicatieve vaardigheden.
- De noodzakelijke sociaalcommunicatieve vaardigheden zijn of worden expliciet
aangeleerd en nabesproken. - Er is aandacht voor het groepsproces.
- De samenwerkingsopdracht wordt nabesproken, zowel wat de inhoud betreft als
het proces van samenwerken.