Taalklas: anderstalige nieuwkomers woordenschat aanleren.

Op de website van Taalklas, een onderdeel van www.oefenen.nl kan je gratis een account aanmaken en de cursus van Taalklas volgen. Er komen heel wat thema’s aan bod: rekenen, huis, in huis, eten, op school,… Deze methode werkt met afbeeldingen die gekoppeld worden aan het woord, dat wordt uitgesproken door de website. Daarna is het de bedoeling dat het kind de foto ziet en het woord zelf moet gaan intypen. Achteraf kan je ook steeds de resultaten bekijken. Wat het ook zeer interessant maakt om de kinderen zelfstandig te laten oefenen!

Oozewiezewatte?

De Erfgoedcel “Kempens Karakter” toert al ruime tijd met de prachtige kinderliedjestentoontstelling “Oozewiezewatte”. Tijdens onze opleiding ontwierp ik samen met enkele collega-studenten een lessenpakket rond deze oude kinderliedjes. Dit lessenpakket kan je hier downloaden. Het bevat een filmpje om de kinderen te motiveren, alsook een heleboel toffe activiteiten (spelletjes,…). Er zit een documentatiemap bij voor de leerkracht, maar ook een liedjesboek (met partituur) voor de kinderen.

Veel plezier ermee, laat gerust wat feedback achter!

De Klasraad

Een klasraad inroepen in je klas is ongelooflijk interessant!
De kinderen krijgen hierdoor méér inspraak in je klas, hebben meer ‘vat’ op wat ze leren en dagen zichzelf en elkaar uit. In de loop van de week kunnen kinderen zichzelf aanmelden door hun naam op te geven bij “pluim – duim – idee”. De weekverantwoordelijke controleert door de week wie er iets wil vertellen en stelt een planning op en leidt de klasraad.

Wat is dat een klasraad?
Een klasraad is een vast moment waarbij kinderen kunnen vermelden wat ze goed vonden in de week. (Ik vond het fijn dat Aaron mij deze week hielp toen ik van de trap tuimelde.)

Wat ze niet zo goed vonden.
(Ik vond het niet fijn dat Els mijn boekentas verstopte. Waarom deed je dat?)    
=> Misschien vinden kinderen het wel belangrijk om hier een afspraak van te maken
(=> we blijven van elkaars spullen af…)

Welke ideeën de kinderen nog hebben.
Bvb. “Meester, wij gaan elk jaar schaatsen met de school. Eigenlijk willen wij wel eens graag gaan skiën op een indoorpiste.” OF “meester, dit zou ik graag willen leren”…

Belangrijk bij deze ideeën is dat de kinderen deze zelf gaan proberen uit te voeren. Uiteraard moeten ze geen bus regelen, maar ze kunnen wel eens nadenken over de kostprijs, hoe lang ze onderweg zouden zijn, of het financieel haalbaar is. Misschien kunnen ze alvast toestemming gaan vragen bij de directie,…

Je voelt het al, kinderen krijgen zin voor initiatief door een klasraad. Meer nog, ze leren er ècht mee! Ik ben er zelfs van overtuigd, dat zo’n uitdagingen die in de klasraad komen – je kinderen voor de rest van hun leven zullen onthouden. Ah ja, nog wel een belangrijk puntje: je hebt als leerkracht wel altijd VETO-recht… Mocht de ideeën dan toch de pan uitswingen…

Hieronder kan je ook nog verschillende kaartjes downloaden – waarbij de kinderen hun naam kunnen leggen.
pluim idee duim

Ideekaarten voor vrije teksten

Hier vind je een heleboel ideekaarten voor vrije teksten vorm te geven. Als kinderen zonder inspiratie zitten of gewoon om standaard als werkvorm in je klas te gebruiken. Vrije teksten kunnen niet alleen een creatieve uitlating zijn van de kinderen, ze dragen ook enorm bij tot je taalonderwijs! (Je kan van hieruit spellingsregels aanbieden, taalbeschouwing,…)
Vrije teksten – kaartjes

Flitsen

1. De kinderen maken flitskaartjes.
2. De kinderen gaan in tweetallen zitten en wisselen hun flitskaarten uit.
3. De helper leest de vraag voor en controleert het gegeven antwoord. Het is belangrijk dat de helper af en toe complimenten geeft als het goed gaat.
4. Er vindt een korte klassikale nabespreking plaats.

Geschikt voor:
1. Het aanleren van een vaardigheid (automatiseren en feitenkennis)
2. Taal, rekenen, zaakvakken

Moeilijke woorden lezen/schrijven. 
Woorden flitsen met weggelaten letter(s), wat is het hele woord?
Woordbetekenissen?
Tegenstellingen?
Tafels
Hoofdrekenen
Topografie
Jaartallen
Andere feitenkennis

Woordenweb

1. Elke groep krijgt een groot vel papier. De groepsleden hebben elk een eigen kleur stift. 2. Midden op het vel papier staat in een cirkel/vierkant het onderwerp of begrip. Wat roept dit bij de kinderen op? Om de beurt, met de wijzers van de klok mee, schrijven of tekenen de kinderen iets op.
3. Vervolgens worden de relaties tussen de begrippen met lijnen aan gegeven.
4. De woordenwebben worden opgehangen en toegelicht.

Geschikt voor:
1. Inventariseren van voorkennis, samenvatting van wat is geleerd.

  • Een woordweb maken van een gelezen verhaal: wat zijn de relaties tussen de
    personen.
  • Een woordweb maken rond een nieuw begrip.
  • Inventariseren van voorkennis: wat weten de kinderen al..?
  • Belangrijke woorden uit een tekst opschrijven en met elkaar in verband brengen.
  • Samenvatten van wat er is geleerd.
  • Een variatie is de kinderen eerst zelf een woordweb te laten maken en tenslotte één
    met de hele groep.
  • Een tweede variatie is om elke groep een woordweb te laten maken en vervolgens
    klassikaal één woordweb te maken.

Duo’s

1. De kinderen vormen tweetallen.
2. Om de beurt maken de kinderen één opgave, terwijl de ander observeert en indien nodig hulp geeft. Het kind moet hardop denken, zodat de helper weet op welke manier hij de opdracht aanpakt. De helper controleert of het antwoord goed is en geeft dan een
compliment, als het niet goed is, helpt hij om het goede antwoord te vinden.
3. De leerkracht vraagt naar de manier van samenwerken en hoe de opdracht verlopen is.
Geschikt voor:
1. Open, gesloten en inzichtsvragen.

  • Voorspellingen doen over het verloop van het verhaal.
  • Om de beurt een som maken of een getallenreeks aanvullen.
  • Om de beurt een vraag of opdracht maken.
  • Je zou bij makkelijke rekensommen ook kunnen wisselen na vijf sommen.
  • Deze werkvorm zou je ook kunnen toepassen wanneer kinderen in tweetallen
    werken achter de computer.

Dobbelen

1. In de groep wordt een tekst gelezen en besproken.
2. De kinderen gaan in groepjes zitten. De eerste dobbelt met de dobbelsteen. Met het woord dat bovenop komt wordt een vraag bedacht over de tekst.
3. De rest van het groepje geeft antwoord op de vraag.
4. De vragen en antwoorden worden opgeschreven.
5. De leerkracht vraagt naar de samenwerking en een aantal vragen.
Geschikt voor:
1. Tekstbegrip bij taal en zaakvakken.
 Deze werkvorm is heel geschikt voor het bevorderen van tekstbegrip.
 Er kunnen ook twee dobbelstenen worden gebruikt, nog één met werkwoordvervoegingen.
 Er kunnen ook cijfers op de dobbelsteen gezet worden. De kinderen gooien met
twee dobbelstenen en maken een som van de getallen.
 In plaats van dobbelstenen kunnen ook kaarten worden gebruikt. De kinderen
mogen dan zelf een woord uitkiezen. Voorbeelden zijn: “wat is”, “wie kan”,
“wanneer heeft”.
 De leerkracht kan er voor kiezen om één dobbelsteen vast te leggen om zo de soort
vragen te structureren. De kinderen gooien met de andere dobbelsteen.

Om de beurt

1. De kinderen vormen tweetallen.
2. De leerkracht stelt een vraag met meerdere korte antwoordmogelijkheden.
3. De kinderen geven om de beurt een antwoord.
4. Een aantal kinderen mogen hun antwoorden met de rest van de klas delen.

Geschikt voor:
1. Open vragen met veel korte antwoorden
2. Overeenkomsten en verschillen, oplossingen
3. Taal, rekenen, zaakvakken, creatieve vakken.

 Pak om de beurt een letter en maak er een woord mee.
 Een woordketting maken.
 Samen lezen: om de beurt een zin of een stukje lezen.
 Samen een verhaal bedenken: om de beurt een zin.
 Voorwerpen noemen doe meer dan 1000 kg wegen.
 Zo veel mogelijk sommen met uitkomst 16.
 Zo veel mogelijk manieren om van A naar B te gaan (plattegrond).
 Soorten noemen.
 Overeenkomsten/verschillen.
 Oorzaken/gevolgen.
 Kenmerken noemen.

Keuzemenu Spelling

Aan de hand van het Keuzemenu Spelling kan je de kinderen op hun eigen manier en zelfgestuurd hun woordpakket/spellingswoorden laten inoefenen. Het kan een plaatsje krijgen in de weektaken, contractwerk,… Als leerkracht zeg je zelf hoeveel punten ze moeten verdienen en elke opdracht is een x-aantal punten waard (afhankelijk van de opdracht). Een fijne werkvormdifferentiatie dus!

www.jufstuff.nl