Hoe ga je te werk bij ‘running dictation’?
|
Je verdeelt de klas in duo’s, waarbij je er op let dat er telkens 2 cursisten van min of meer hetzelfde niveau samenwerken.
Elk duo heeft een ‘runner‘ (de dicterende partner) en een ‘writer‘ (de schrijvende partner). Alle writers gaan aan een tafel achteraan in de klas zitten. De runners gaan naar het bord (of waar hun dictee hangt of ligt) en lezen een woord of zin van hun dictee in stilte. Vervolgens gaan ze naar de writers achteraan in de klas en dicteren ze het woord of de zin aan hun partner. Ze mogen in geen geval zelf het woord of de zin neerschrijven. Het is de bedoeling dat ze het dicteren aan de writer die het dan correct moet schrijven. Indien er een fout geschreven wordt, moet de runner aangeven welke letter er fout is en door welke letter de writer deze moet vervangen. De runner blijft heen en weer lopen tot het volledige dictee correct genoteerd is. |
Vooraf heb jij voor elk duo een blad met de te dicteren woorden of zinnen klaargemaakt. Deze woorden of zinnen zijn als het ware op maat van het duo gemaakt. De zwakste leerlingen kunnen dus een dictee krijgen met enkel (een beperkt aantal) kernwoorden, de sterkste cursisten kunnen een dictee krijgen met zinnen waarin deze kernwoorden voorkomen. Alles dus op maat (niveau, schrijftempo, …) van de cursist.
Wanneer het dictee klaar is, gaan beide partners naar het bord en controleren ze of hun dictee juist is. De verantwoordelijkheid bij deze oefening ligt volledig bij de runner. Hij/zij moet ervoor zorgen dat de woorden correct geschreven zijn en indien nodig aanwijzingen geven om ze juist te schrijven (aanwijzingen, niet zelf schrijven !).
Bij een volgende running dictation veranderen de partners ook eens van rol. Een leerling die quasi onverstaanbaar is, zal echter nooit de rol van runner op zich nemen.
Voordelen van running dictation:
De leerlingen zijn allemaal zeer actief bezig, ze kunnen ook niet anders. De runner moet het woord lezen (letter-klankkoppeling maken), onthouden, dicteren en controleren. De writers moeten luisteren en schrijven (klank-letterkoppeling maken).
Je werkt werkelijk op maat van de leerling. Iedereen is bezig op zijn/haar niveau. Bij een klassiek dictee zijn er altijd leerlingen voor wie het eigenlijk een beetje te gemakkelijk is en andere leerlingen voor wie het dan weer veel te moeilijk is. Dit is in principe niet mogelijk bij running dictation, tenzij je aan alle duo’s hetzelfde dictee geeft.
Nadelen van deze werkvorm:
Ook al moet je zelf niet dicteren, het is een zeer vermoeiende werkvorm. Sommige runners kunnen het niet laten om toch de pen van de writer te nemen en zelf het woord snel opschrijven. Dat mag dus niet!
Doordat de leerlingen naast elkaar zitten kunnen ze sneller bij elkaar spieken.
http://www.nt2enalfa.com/