Ik surf ook wel eens op Pinterest en vond daar een leuk ideetje voor de info-avond. De kinderen maken een zelfportret voor op hun stoel te plaatsen en als mama/papa dan langskomt weet die ook ineens waar hun kind zit. Ik kreeg alvast positieve reacties!
Category: 2e leerjaar
Je Kan Me Wat!
De website “Je Kan Me Wat” is er eentje uit Nederland. Het is een prachtige website waarmee je Anderstalige Nieuwkomers extra kan laten oefenen. Gesproken voorbeelden, visuele voorbeelden,…
Educaplay
Op de website van Educaplay kan je na het aanmaken van een account gratis interactieve oefeningen maken. Dit gaat van oefeningen op een interactieve kaart, combinaties, woordzoekers, kruiswoordpuzzels, quiz,… Je kan het zo gek niet bedenken. De website is in het engels, maar de oefeningen zelf kan je eenvoudig in het Nederlands omzetten. Een superhandige tool!
Kennismakingsspelletjes
Kennis maken doen we altijd als we ergens nieuw zijn of nieuwe mensen tegenkomen. Het kennismaken kan betrekking hebben op de omgeving en natuurlijk op personen.
Het accent kan liggen op het te weten komen, en het onthouden van namen en plaatsen.
Het accent kan ook liggen op het gebied van sfeer maken en in contact komen met de omgeving (gebouw/personen).
Pas je spel aan aan het niveau van je deelnemers. Met kleine kinderen speel je een ander spel dan met volwassenen. Je moet ook rekening houden met de grootte van de groep. Als je een groep hebt van 20 deelnemers kun je de namen van de andere deelnemers nog onthouden.
Als je een groep hebt van 60 deelnemers, dan wordt het wat moeilijk. Tijdens ons kennismakingsspel zullen de accenten liggen op de sfeer en het in contact komen met de anderen.
Terrein,- opdrachttochten over het terrein zijn activiteiten waarbij het accent ligt op het kennis maken met de omgeving.
De volgende spellen zijn leuke ideeën om kennis met elkaar te maken
Namenuitleg | |
Vertel een verhaal over je naam. Waar komt het vandaan en wat is de achtergrond van je naam? De andere mensen moeten zeggen of het verhaal fictief of non-fictief is. |
Rebusnaam | |
Geef iedereen een stuk papier; hierop moet iedereen in rebusvorm zijn eigen naam tekenen. |
Pangpang | |
De spelers staan in een cirkel. Eén persoon staat in het midden. Hij draait rond zijn as en schiet een persoon uit de cirkel dood door hem aan te wijzen en te zeggen: “Pang, Tom”. Tom gaat dan zitten. De spelers rechts en links van Tom draaien zich één keer rond hun as en schieten elkaar dood. Degenen die eerst kan schieten wint. De gedode speler gaat dan zitten, de winnaar gaat in het midden staan en Tom mag weer staan. Zo spelen we tot er slechts twee personen overblijven. Op het einde zetten deze twee zich rug aan rug. Zoals bij een echt duel stappen ze weg van elkaar. Er mag geschoten worden als er verkeerd wordt geteld: bv. één, twee, drie, vier, zes. Wie is de beste “cowboy”? |
Hang en valspel | |
De groep staat in een kring en legt de armen bij de buren over de schouders. De leiding fluistert van te voren een woord in bij iedereen. De leiding gaat nu een verhaal vertellen, waarin de woorden voorkomen. Op het moment dat iemand het woord hoort dat is ingefluisterd, dan gaat hij aan zijn buurmannen hangen. Wil je een hilarisch moment? Fluister dan bij iedereen hetzelfde woord in. |
Telefoontje | |
Iedereen zit, hand in hand, in een kring, behalve 1, die in het midden staat. Iemand wordt aangeduid. Hij zal een telegram versturen. Hij zegt: “Ik stuur een telegram naar …”, met iemands naam erbij. Hierna knijpt hij in een van de 2 handen die hij vasthoudt, waarna hij zegt: “… en hij is vertrokken”. Het handenknijpen wordt nu doorgegeven: het is de telegram. Dus, als iemand naast jou in je hand knijpt, knijp jij in de andere hand die je vasthoudt. Als de telegram aangekomen is, zegt de persoon naar wie hij werd verzonden “ontvangen!”. De persoon in het midden moet proberen de telegram te onderscheppen, door te raden bij wie hij nu is. Hij mag slechts 3 keer raden. Variatie: zet ergens halverwege enkele “telefooncentrales”, die moeten rinkelen nadat ze de telegram doorgaven. |
Het trein verhaalspel | |
Iedereen gaat achter elkaar staan (als een soort treintje). De leiding gaat nu een verhaal vertellen. Vooraf is echter afgesproken dat bepaalde woorden een bepaalde beweging voorstellen. Dus bijvoorbeeld bij het horen van het woord “storm” moet de hele groep gaan zitten. Degene die een verkeerde beweging maakt is af. |
Bijvoeglijke alliteratie | |
Iedereen zegt zijn voornaam en geeft daarbij een bijvoeglijk naamwoord (dat met dezelfde letter begint) |
top |
Ik hang in de appelstruik | |
Heel de groep staat in een kring. De deelnemer die begint gaat aan de twee deelnemers naast hem hangen en zegt: Mijn naam is… en ik hang in de appelstruik en ik geef de appel door aan …. Degene wiens naam genoemd is gaat op zijn beurt hangen en zegt dan: Mijn naam is… en zo verder. |
top |
Zoek je partner | |
Alle kinderen hebben een kaartje met een dier op. Ieder dier komt twee keer voor. Op een teken gaat ieder zijn dier spelen en zoekt tegelijkertijd z’n soortgenoot. Hierbij kan je spelen met de kaartjes van een memoryspel, waarop ook andere voorwerpen zijn afgebeeld, zoals vruchten en planten. |
top |
Vragendoos | |
In een doos zitten papiertjes met een kennismakingsvraag erop. Om beurten haalt iedereen telkens een kaartje uit de doos en geeft daar een antwoord op. |
top |
Spring op bij de naam | |
De spelers zitten in een kring. Eén speler begint en noemt de naam van iemand uit de kring. Onmiddellijk gaan de buren van de genoemde opstaan. Diegene wiens naam werd genoemd, zegt op zijn beurt een nieuwe naam. |
top |
Namenketting | |
De spelers zitten in een kring en trachten elkaars naam te onthouden door een namenketting te maken die steeds langer wordt. Dat gaat als volgt: de 1e speler zegt: ik ben Jan. De volgende persoon zegt dan: dit is Jan en ik ben Joris. Zo gaat het de kring rond. En steeds worden de namen vanaf de eerste persoon herhaald. |
Wie missen we? | |
Iedereen loopt door elkaar, en op een teken verstopt iedereen zich zo snel mogelijk. Niemand mag jou zien en jij mag niemand meer zien. De volgende keer krijgt iedereen de opdracht zich opnieuw te verstoppen, maar nu moeten ze blijven staan en de ogen sluiten. Heel stil wordt nu iemand door de spelbegeleider de zaal uitgeloodst. De andere spelers kunnen de ogen openen, en trachten na te gaan wie verdwenen is. Hoe heet die persoon? Hoe zag hij eruit? |
Pak de persoon voordat hij een voorwerp heeft | |
De spelers lopen door elkaar. De spelleider roept plotseling een naam van iemand uit de groep en een voorwerp dat zich in de ruimte bevindt. De andere spelers trachten de aangeduide speler te tikken vooraleer die ene persoon het genoemde voorwerp bereikt heeft. |
Wie voel je nu? | |
De spelers wandelen door elkaar. Iedereen zoekt voor zichzelf het tempo waarop hij met de ogen dicht kan verder wandelen. Als iedereen de ogen dicht heeft, zoekt hij met z’n rug de rug van een medespeler op. Iedereen verkent nu de rug waar hij tegen staat. Elke speler tracht nu te weten te komen wie achter hem staat. |
Kennismakingskwartet | |
De grote groep wordt verdeeld in kleinere groepjes van een viertal spelers. Om de beurt kunnen de groepjes iemand uit een ander groepje vragen: bv.: Groep1 vraagt: wij vragen René uit groep3. Zit er toevallig een René in groep3 dan gaat hij naar groep1 De groep die aan de beurt is, vraagt net zolang verder tot ze zich in een naam vergissen. Dan is het volgende groepje aan de beurt. Uiteindelijk moet één grote groep ontstaan. |
AdemNood | |
Probeer de groep klein te houden. Iedereen zit in een kring op de grond met voor zich een teiltje gevuld met water. Alle deelnemers, op één na, houden hun gezicht (vooral neus en mond) in het water zodat ze niet meer kunnen ademen. De persoon die nog vrij kan ademen, noemt een naam uit de groep en steekt zijn gezicht dan ook in het water. De persoon, wiens naam genoemd werd, komt naar boven, noemt een andere naam uit de groep en haalt diep adem en steekt zijn gezicht weer in het water, enz… Personen die in ademnood verkeren doen best teken met hun handen of iets dergelijks dat ze vernoemd willen worden. |
http://www.rayfra.nl/recreatie/kennismakingsspelletjes/
De Klasraad
Een klasraad inroepen in je klas is ongelooflijk interessant!
De kinderen krijgen hierdoor méér inspraak in je klas, hebben meer ‘vat’ op wat ze leren en dagen zichzelf en elkaar uit. In de loop van de week kunnen kinderen zichzelf aanmelden door hun naam op te geven bij “pluim – duim – idee”. De weekverantwoordelijke controleert door de week wie er iets wil vertellen en stelt een planning op en leidt de klasraad.
Wat is dat een klasraad?
Een klasraad is een vast moment waarbij kinderen kunnen vermelden wat ze goed vonden in de week. (Ik vond het fijn dat Aaron mij deze week hielp toen ik van de trap tuimelde.)
Wat ze niet zo goed vonden.
(Ik vond het niet fijn dat Els mijn boekentas verstopte. Waarom deed je dat?)
=> Misschien vinden kinderen het wel belangrijk om hier een afspraak van te maken
(=> we blijven van elkaars spullen af…)
Welke ideeën de kinderen nog hebben.
Bvb. “Meester, wij gaan elk jaar schaatsen met de school. Eigenlijk willen wij wel eens graag gaan skiën op een indoorpiste.” OF “meester, dit zou ik graag willen leren”…
Belangrijk bij deze ideeën is dat de kinderen deze zelf gaan proberen uit te voeren. Uiteraard moeten ze geen bus regelen, maar ze kunnen wel eens nadenken over de kostprijs, hoe lang ze onderweg zouden zijn, of het financieel haalbaar is. Misschien kunnen ze alvast toestemming gaan vragen bij de directie,…
Je voelt het al, kinderen krijgen zin voor initiatief door een klasraad. Meer nog, ze leren er ècht mee! Ik ben er zelfs van overtuigd, dat zo’n uitdagingen die in de klasraad komen – je kinderen voor de rest van hun leven zullen onthouden. Ah ja, nog wel een belangrijk puntje: je hebt als leerkracht wel altijd VETO-recht… Mocht de ideeën dan toch de pan uitswingen…
Hieronder kan je ook nog verschillende kaartjes downloaden – waarbij de kinderen hun naam kunnen leggen.
Flitsen
1. De kinderen maken flitskaartjes.
2. De kinderen gaan in tweetallen zitten en wisselen hun flitskaarten uit.
3. De helper leest de vraag voor en controleert het gegeven antwoord. Het is belangrijk dat de helper af en toe complimenten geeft als het goed gaat.
4. Er vindt een korte klassikale nabespreking plaats.
Geschikt voor:
1. Het aanleren van een vaardigheid (automatiseren en feitenkennis)
2. Taal, rekenen, zaakvakken
Moeilijke woorden lezen/schrijven.
Woorden flitsen met weggelaten letter(s), wat is het hele woord?
Woordbetekenissen?
Tegenstellingen?
Tafels
Hoofdrekenen
Topografie
Jaartallen
Andere feitenkennis
Action 2015: Wij menen het!
Hoe kunnen we van de wereld een betere plaats maken? Dat is de vraag van een groep internationale onderzoekers. In een brief vragen ze jouw klas om mee na te denken over de Millenniumdoelstellingen en de opvolging daarvan. Want binnenkort moet hun plan klaar zijn en daarbij kunnen ze de hulp van de kinderen goed gebruiken.
Hoe zit het met bijvoorbeeld armoede, gelijke kansen en de natuur in eigen land. En in het buitenland? Wat moet er gebeuren? Welke oplossingen stellen ze voor? En wat kunnen ze zelf doen? Een les die begint met een vraag en kan eindigen met een tattoo.
Action 2015 – 1ste graad – Brief
Action 2015 – 1ste graad – Verhalen
Action 2015 – 1ste graad – Voorbeelden machines
Action 2015 – 2de graad – Brief
Action 2015 – 2de graad – Probleemkaartjes
Action 2015 – 2de graad – Verhaal
Action 2015 – 3de graad – Brief
Action 2015 – 3de graad – Probleemkaartjes
Action 2015 – 3de graad – Verhaal
Djapo.be
Keuzemenu Spelling
Aan de hand van het Keuzemenu Spelling kan je de kinderen op hun eigen manier en zelfgestuurd hun woordpakket/spellingswoorden laten inoefenen. Het kan een plaatsje krijgen in de weektaken, contractwerk,… Als leerkracht zeg je zelf hoeveel punten ze moeten verdienen en elke opdracht is een x-aantal punten waard (afhankelijk van de opdracht). Een fijne werkvormdifferentiatie dus!
PaceRecorder: Spreek ik snel genoeg?
Voor sommige kinderen is het niet eenvoudig om in te schatten of ze nu te snel, te traag of net goed spreken. Met de app PaceRecorder kunnen ze wat ze presenteren opnemen en tegelijkertijd ook kijken naar de snelheidsindicator. Interessant dus!
Te downloaden voor Android
Gevoelsrondje
Ik start elke ochtend in mijn klas met een gevoelsrondje. Het is dan de bedoeling dat de kinderen zichzelf een cijfer geven tussen 0 en 5. Een 0 wil zeggen dat ze zich helemaal niet goed in hun vel voelen. Bij een 5 voelen ze zich fantastisch.
De kinderen kiezen zelf of ze vertellen waarom ze zich zo scoren. Er wordt dus een open sfeer gecreëerd waarin er naar elkaar geluisterd wordt en waar de kinderen vertellen hoeveel en wat ze willen. De kinderen in mijn 3de graad vonden dit heel verrijkend. Ik wilde daarom nog een stapje verder gaan. De kinderen krijgen van mij een mini-boekje met cijfers van 0 tot 5 wat op hun bank komt te liggen. Hiermee kunnen ze ook in de loop van de dag hun gevoel weergeven en aanpassen. Door dit principe wordt het ook voor de kinderen makkelijker om met elkaar om te gaan. Er staan ook enkele tips op – hoe kinderen met het gevoel van anderen kunnen omgaan.
Het gevoelsrondje kan vanaf het 1ste t.e.m. het 6de leerjaar gebruikt worden. Ik ontwikkelde daarom een versie per graad. In de eerste graad blijft het bij de basisgevoelens (met een smiley) – blij, boos, bang, verdrietig.
In de tweede graad krijgen de kinderen een smiley en een cijfer. In de derde graad blijft enkel het cijfer nog over.
Gevoelsrondekaartjes – 3de graad
Gevoelsrondekaartjes – 2de graad
Gevoelsrondekaartjes – 1ste graad